Mijlpalenschema
Motorische, cognitieve en talige ontwikkeling
Beste ouders/verzorgers,
Om de ontwikkeling van uw kind goed in kaart te brengen, hebben we een mijlpalenschema opgesteld. Dit schema bevat belangrijke vaardigheden op het gebied van de fijne motoriek, de grove motoriek en de spraak-/taalontwikkeling. Het schema biedt u een overzicht van de ontwikkeling van uw kind en helpt u tijdig extra ondersteuning te zoeken als dat nodig is. (zin een beetje aangepast en verplaatst).
In het schema kunt u zien welke vaardigheden, horend bij een bepaalde leeftijd, uw kind al beheerst, welke nog in ontwikkeling zijn en welke nog niet beheerst worden.
Merkt u dat uw kind moeite heeft met meerdere vaardigheden binnen één van deze gebieden? Dan kan het zinvol zijn om contact op te nemen met een van onze teamleden.
• Kunt u bij leeftijd van uw kind niet alle roze vinkjes aanvinken, neem dan contact op met team Logopedie
• Kunt u bij leeftijd van uw kind niet alle groene vinkjes aanvinken, neem dan contact op met team Ergotherapie
• Kunt u bij leeftijd van uw kind niet alle blauwe vinkjes aanvinken, neem dan contact op met team Fysiotherapie
Twijfelt u over welke discipline voor uw kind van toepassing is? Neem dan contact op met een van de nummers op de contactpagina, zij helpen u graag verder.
15 maanden
- Kruipt vooruit (buik van de grond)
- Staat los
- Loopt langs
- Loopt aan 1 hand
- Kruipt over hindernissen heen
- Doet blokjes in/uit doos
- Drinkt zelf uit beker (knoeit wel)
- Speelt “geven en nemen”
- Helpt om aankleden te vergemakkelijken
- Begrijpt c.a. 40/50 woorden
- Begint met het verwerven van eenvoudige klanken
- Ontstaan eerste woordje
- Spreekt in losse woorden
- Imiteert spraak/taal
- Non-verbaal groeten
- Roepen
- Geen open mondgedrag
1,5 jaar
- Loopt goed los
- Klautert trap op (onder toezicht
- Gaat zelf in laag stoeltje zitten
- Gooit bal zonder om te vallen
- Stapelt 2 blokjes
- Eet zelf van een lepel
- Bladert in boekje (2-3 blz. gelijktijdig) Krast met een potlood
- Begrip van c.a. 200 woorden
- Productie van c.a. 50 woorden
- Start tweewoorduitingen
- Kind leert veel nieuwe woorden
- begrijpen en produceren Verbaal groeten en om iets vragen
2 jaar
- Raapt vanuit hurkzit iets op
- Loopt trap, aan een hand
- Fietst op een loopfietsje
- Glijdt zelfstandig van een glijbaan
- Doet anderen na
- Doet zelf de deur open
- Stapelt 3 blokjes
- Bladert in boekje (blz. voor blz.)
- “Tekent”
- Meerwoorduitingen (ongeveer 2-3 woorden achter elkaar)
- Benoemen van voorwerpen, speelgoed en acties
- 75% van de volgende klanken is hoorbaar: /p/t/m/n/k/s/g/h/
- De woordopbouw is nog onvolledig Praat tijdens eigen spel
- Neemt taalinitiatief
2,5 jaar
- Staat even op 1 been
- Roteert soepel in zit
- Springt van onderste traptrede/stoeprand
- Schopt bal weg
- Rent
- Trekt kledingstuk uit
- Plaatst ronde vorm in vormenstoof
- Stapelt 6 blokjes
- Begrip van c.a. 600 woorden
- Het kind begrijpt benamingen van personen en dieren en kan eenvoudige opdrachten (met enkele voorzetsels) uitvoeren
- Produceert c.a. 550 woorden
- Driewoordzinnen
- Ontstaan zinsstructuren waarbij de persoonsvorm vooraan in de zin wordt gezet
- Kan nu ook /b/f/w/l/ en begin van clusters uitspreken. Bijv. stoel
3 jaar
- 3 jaar
- Fietst op driewieler
- Loopt alternerend de trap op
- Loopt over gymzaalbank
- Loopt achteruit
- Loopt op de tenen
- Bouwt vrachtauto na (5 blokjes)
- Plaatst 3 vormen in vormenstoof
- Rijgt grote kralen
- Tekent verticale lijn na
- Eet met bestek
- Gooit bal over
- Kan eenvoudige opdrachten uitvoeren direct na instructi
- Zinnen van 3-5 woorden
- Zinsbouw nog niet altijd correc
- Steeds functioneler taalgebruik; vragen om iets te krijgen, vragen voor informatie, geven van informatie
- itspraak begint al meer op volwassen uitspraak te lijken. Nu ook uitspraak /sj/r/. 75% is verstaanbaar. Fouten mogen nog voorkomen.
3,5 jaar
- Springt met beide voeten tegelijk
- Staat 3 sec op 1 been
- Trekt eigen kledingstuk aan
- Plaatst 4 vormen in vormenstoof
- Stopt muntjes in de spaarpot
- Ontstaan van samengestelde zinnen Kind kan in de verleden tijd spreke
- Met woorden worden emoties beschreven
- Om herhaling vragen Uitbreiding spraak met clusters; /sch/fl/kn/zw/ zijn nog moeilijk
4 jaar
- Maakt een koprol
- Hinkelt 3x op voorkeursbeen
- Rijgt kleine kralen
- Tekent cirkel na
- Houdt potlood met vingers vast
- Knipt papier
- Maakt een eenvoudige puzzel
- Kleedt zichzelf aan en uit
- Ontwikkelt voorkeur voor links- of rechtshandig
- Kan concreet gedrag reguleren
- Begrijpt c.a. 1600 woorden
- Het kind kan opdrachtjes uitvoeren met kleur, voorzetsels, hoeveelheden Produceert c.a. 1500 woorden
- Meer woorden buiten het hier en nu,
- kan meerdere lichaamsdelen benoemen, benoemt eigenschappen van dingen, woorden buitenshuis Praten tegen vreemden wordt makkelijker
- Spreekt verstaanbaar voor vreemden
4,5 jaar
- Staat 5 sec. op 1 been
- Opent knijpers en zet ze ergens vast Schenkt zonder morsen
- Vouwt papier (driehoek)
- Schrijft naam
- Kleurt binnen de lijntjes
- Tekent poppetjes
- Tekent kruis na
- Houdt pen op volwassen manier vast
- Voert (met toezicht) een huishoudelijke klus van 5 minuten uit
- Maakt een taak af voordat met een andere wordt begonnen
- e uitspraak klinkt als volwassen spraak
- Woordenschatuitbreiding door activiteiten buiten de gezinssituatie (bijv. school)
5 jaar
- Staat 10 sec op 1 been
- Hinkelt 10x op voorkeursbeen
- Huppelt
- Klimt in een klimrek
- Laat een grote bal vallen en pakt deze weer
- Tekent driehoek, vierkant en cirkel
- Kleit voorwerp
- Knipt vierkant uit (5 mm. foutmarge) Strikt veters
- Spreekt in c.a. 6 tot 7 zinsdelen
- Vragen naar uitleg of naar de naam
- Gesprek voeren buiten het hier- en nu
6 jaar
- Loopt over balk van 10cm breed
- Fietst
- Hinkelt 10x op niet-voorkeursbeen
- Klimt alternerend in wandrek
- Stuit 15x met een grote bal met voorkeurshand
- Smeert zelf de boterhammen
- Voert een opdracht uit bestaande uit drie stappen
- Kan zich 10 minuten concentreren op een taak die niet zelf is gekozen Kan een oorzaak-gevolg relatie
- Zinnen met maar-want-omdat-of-dus
- Opkomst vergrotende en overtreffende trap
- Vergelijkingszinnen: het meisje is groter dan de jongen
7-8 jaar
- Staat 30 sec op 1 been
- Stuit 15x met een grote bal met niet-voorkeurshand
- Vangt tennisbal die naar het lichaam wordt gegooid
- Touwtje springen
- Cirkels uit de losse hand knippen
- Letters en woorden los schrijven
- Denkt na voordat er iets wordt gedaan
- Onthoudt instructies die een paar minuten eerder zijn gegeven
- Kan twintig minuten huiswerk maken Kan direct beginnen aan opdracht in de klas, na instructie
- Gaat na onderbreking verder met de taak
- Kan een samenhangend verhaal vertellen
- Kan verbanden in een verhaal aanbrengen
- Samengestelde zinnen met voordat-nadat-terwijl
9-10 jaar
- Huppelt in ritme en klapt gelijktijdig in de handen
- Gooit meer dan 9 meter met een klein voorwerp
- Dribbelt (gelijktijdig lopen en stuiten met de bal) met grote bal
- Onthoudt zonder herinnering dat een klusje na schooltijd gedaan moet worden
- Kan zich 20 minuten concentreren op een taak die niet zelf is gekozen
- Samengestelde zin met hoewel-sinds-zodat-ondanks-dat
11-13 jaar
- Staat 60 sec op 1 been
- Staat 10 sec op 1 been met gesloten ogen
- Gooit meer dan 9 meter met een grote bal
- Stuit meer dan 15x, zonder naar de bal te kijken
- Vangt een tennisbal met 1 hand
- Vangt tennisbal na tegen de muur gooien
- Kan gedrag aanpassen bij feedback Behoudt overzicht over huiswerkopdrachten
- Kan schoolagenda zelfstandig hanteren
- Kan zich 30 minuten concentreren op een taak die niet zelf is gekozen
- Weet wanneer het taalgebruik aangepast moet worden